Sari zijden- en brandnetelgaren
Handgemaakte sari zijden garens
Een sari is een kledingstuk dat wordt gedragen door vrouwen in India, Nepal en Bangladesh. De lap stof wordt om het lichaam gedraaid met daaronder een onderrok en een blouse (choli). De sari is van zijde, maar kan ook van katoen zijn of met een menging van viscose/rayon.
De sari waar wij het over hebben is gemaakt van zijden restanten van de weverijen uit India. Het kunnen getouwresten van de zijdeweefsels zijn, maar ook de losse draadjes en stukjes stof. Wij letten erop dat de kwaliteit 100% zijde is en géén menging met katoen, viscose of rayon. Bovendien kunnen er in de 100% zijden sari ook verschillende soorten zijde zijn verwerkt.
De meeste draadjes en stofjes worden in Nepal verwerkt. Daar wordt het via coöperaties gefabriceerd, voornamelijk door vrouwen thuis, zodat zij extra inkomsten hebben om hun levensomstandigheden te verbeteren. In India letten wij ook op werkomstandigheden bij onze leveranciers.
Bij sari garens worden de losse zijden draadjes door middel van een spintol tot een draad gesponnen. Het is allemaal handwerk, het garen is dus iets onregelmatig en elke streng is daardoor uniek. Het voordeel hiervan is dat de kleuren mooi tot zijn recht komen, bij machinaal bewerken gaan de kleuren zich meer mengen.
De sari zijden linten worden gemaakt van stroken zijde die aan elkaar genaaid worden tot een lint van meer dan 50 meter. De effen kleuren kunnen geverfd zijn.
Sari garens en linten kunnen goed worden gebruikt voor het inwerken in uw weefwerk en geeft uw werk een mooie uitstraling. Wilt u een groter oppervlak weven met het sari garen gebruik dan bijvoorbeeld een katoenen draad als schering, zodat het een soepel geheel wordt. Het gebruik van zijden linten in een weefwerk is ook bijzonder.
Brandnetelgarens uit de Himalaya
De brandnetels (Girardinia Diversifolia) groeien op 1300 tot 3000 meter hoogte in de Himalaya en kunnen 3 meter hoog worden. Elk jaar worden de stengels geoogst en naar de dorpen beneden gebracht, voor verdere bewerking. Alleen de dikkere stengels worden geoogst, de dunnere laat men staan voor het zaad. Voor bewerking laat men de brandnetelstengels een paar dagen liggen om de kracht van de brandharen te verminderen.
De stengels worden enkele dagen gedroogd en daarna gekookt met houtas om ze soepeler te maken en de vezels te separeren van de chlorofyl. Hierna wordt het gewassen met mica-klei om de vezels te scheiden, zodat het spinnen gemakkelijker gaat. Dan worden de vezelstrengen opgehangen, gedroogd en de overtollige mica-klei wordt afgeborsteld. Hierna gaan de vezels naar de spinnerij om er garens van te maken.
